Suikerdiefje
Je komt ze op Aruba, Bonaire en Curaçao overal tegen: deze kleine, beweeglijke en brutale vogeltjes die onverstoorbaar van bloem naar bloem fladderen of nieuwsgierig een blik werpen op je limonade. Dat is de Bananaquit, of in het Papiaments: Barika hel (geelbuikje), officieel Coereba flaveola – lokaal vaak gewoon “suikerdiefje” genoemd. En dat is een toepasselijke naam, want ze zijn dol op alles wat zoet is.
Het suikerdiefje is een prachtig klein vogeltje van ongeveer elf centimeter. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit: een heldergele borst, een donkergrijze rug en een witte streep boven de ogen. Met zijn kleine, gebogen snaveltje haalt hij nectar uit bloemen – soms maakt hij stiekem een gaatje onder in de kelk om er sneller bij te kunnen. Daarnaast eet hij graag wat fruit en af en toe kleine insecten.
Deze vogel komt voor in het noorden en oosten van Zuid-Amerika en in het Caribisch gebied. Op elk van de drie ABC-eilanden heeft de Bananaquit zijn eigen “eilandstijl”.
Op Curaçao is hij diepgeel en levendig van karakter: nieuwsgierig, brutaal en niet bang om even bij mensen te komen buurten. De variant van Bonaire is iets lichter van kleur en wat voorzichtiger, maar even bedrijvig tussen de cactusbloemen. En op Aruba vind je de rustigste van het stel – zachter van tint, met een grijzere rug en een iets ingetogener aard.
Hun nestgedrag is al even opvallend. Ze bouwen bolvormige nestjes van gras, vezels en wat ze verder maar kunnen vinden – soms zelfs een pluk hondenhaar of een stukje papier. De locatiekeuze is bijzonder creatief: struiken, takken, dakranden, lampenkappen, zelfs brievenbussen – alles kan dienen als kraamkamer. Bij mij proberen ze altijd nestjes te bouwen in de lampen op de porch, wat lang niet altijd lukt en nogal wat rommel oplevert.
Een goedgelukt nestje is echter een klein kunstwerk. Het heeft de vorm van een horizontale cilinder met een zij-ingang, en de binnenkant wordt bekleed met fijn materiaal. Na goedkeuring van het nest door het vrouwtje wordt er gepaard, waarna zij zich in het nest terugtrekt. Ze broedt alleen, maar wordt gevoerd en fel bewaakt door het mannetje, dat zo veel mogelijk in de buurt blijft.
Het broedseizoen loopt op de ABC-eilanden grofweg van maart tot september, maar in de tropen – waar het altijd een beetje lente is – kunnen ze soms het hele jaar door broeden als er genoeg voedsel is. Het vrouwtje legt meestal twee tot drie kleine witte eieren met bruine spikkels. Ze broedt ze alleen uit, gedurende ongeveer 12 tot 14 dagen, terwijl het mannetje de wacht houdt en haar af en toe trakteert op een hapje. Na het uitkomen voeren beide ouders de jongen met kleine insecten en zachte vruchten. Binnen twee weken verlaten de jongen het nest al – nog wat wankel, maar vol levenslust.
Buiten het broedseizoen bouwen suikerdiefjes ook slaapnestjes, waarin ze gezellig samen kruipen om te rusten of te schuilen voor wind en regen.
Het suikerdiefje speelt een belangrijke rol in de natuur. Door nectar te drinken helpt het bloemen bestuiven, en zo draagt het bij aan de bloeiende, kleurrijke wereld van onze eilanden. Een klein vogeltje dus, met een groot aandeel in het tropische leven om ons heen.